Het beeld van Wilhelmina

Het standbeeld van Koningin Wilhelmina in Paramaribo uit 1923  symboliseert de koloniale macht . Het beeld werd gemaakt door beeldhouwer Gerard van Lom in zijn atelier in Den Haag. In 1923 werd het vanuit Nederland verscheept naar Suriname. Op de 31-08-1923 werd het beeld onthuld ter gelegenheid van haar vijfentwintigjarig regeringsjubileum. In de archieven van het Tropenmuseum ligt een klein fotoalbum met de  de ‘making of ‘ van dit standbeeld .  Samen met de journalistieke beelden zoals: het wegslepen van het beeld in 1975 i.v.m. de onafhankelijkheid, het herplaatsen in het beeld  1976 en foto’s van de schoonmaakbeurt uit 2013  i.v.m. de aanstaande  kroning van Willem Alexander, vormde het de basis voor dit verhaal . Het standbeeld heeft een  ontstaansgeschiedenis geworteld in de koloniale  geschiedenis.  Het  werd aanbeden, verguisd, en raakt tenslotte  in de vergetelheid .

Het verhaal van het Standbeeld Wilhelmina wordt vertelt in de gelijknamige beeldkrant  en in een  korte abstract film van Jaya Pelupessy en Sara Blokland.

 


Het Wilhelmina foto album 25,2 x 36,5 x 2cm (9 15/16 x 14 3/8 x 13/16in.) voorkant van album met foto's uit de nalatenschap van Mr. S.D. de Vries (Paramaribo 1881 - Den Haag 1978), president van het Hof van Justitie (1924-1929) en voorzitter van de Koloniale Staten in Suriname. Het gros van de foto's betreft een fotoverslag van de totstandkoming en onthulling van het standbeeld van Koningin Wilhelmina in Paramaribo. S. D. De Vries was voorzitter van het Dagelijks Comité dat het initiatief genomen had voor het standbeeld .

Het Vaderland: staat- en letterkundig nieuwsblad 10.10.1923

Het standbeeld der Koningin te Paramaribo
Bij gelegenheid van het regeerings-jubileum is op het Plein te Paramaribo het nieuwe standbeeld van de Koningin onthuld. Naar aanleiding daarvan zond de gouverneur, zo lezen wij in de West, het volgende telegram aan Hare Majesteit: ‘Na geestdriftige onthulling Uwer Majesteits standbeeld biedt dankbaar en jubileerend Suriname nogmaals allereerbiedigste wenschen U en Uw huis. Van Heemstra.’ Daarop kwam het antwoord: ‘Warmen dank Suriname voor aangeboden heilwenschen. Wilhelmina.’ Over dat standbeeld is de redactie van de Suriname niet goed te spreken. Zij schrijft er van: ‘Nu het geheel er staat, kan men slechts van een mislukking spreken, waarmee f 30.000 (f 15.000 voor het Plein en f 15.000 voor het standbeeld) is weggegooid. Om te beginnen heeft de sierlijke vorm van het Plein plaats moeten maken voor een lelijke meetkundige figuur. Men heeft het vervolgens in vakken verdeeld en in de vakken grond aangedragen, zonder echter gelijk te stampen, zodat het oppervlak nu zeer hobbelig is; ten slotte heeft men zoden hier en daar gehaald, en onkruid mee, dat nu het gras overwoekert. Alleen wanneer het Plein geheel wordt overgewerkt, kunnen ongelijkheid en onkruid weggemaakt worden. Maar dat zal nog wat kosten.

En het standbeeld? Kunst zit er niet veel aan. Het is een fotografie in steen, daargelaten de lelijke cementkleur. En nota bene in zandsteen, d.i. voor het klimaat slecht mtateriaal, dat door den regen wel spoedig zal zijn weggewasschen.

Het toppunt is echter de plaatsing van het beeld, op den rand van het grasveld en den weg daarlangs zodat wandelaars gelegenheid zullen hebben ‘t beeld van achteren zo dichtbij mogelijk te?’bewonderen’, maar om dit eveneens van voren te doen, aan den overkant van het grasveld, op pl.m. 50 M. afstands moeten wandelen. Wij dachten altijd dat Kampen een Hollandsche stad was.